20. Gebruik uitsluitend een zaagblad met een
diameter zoals aangegeven op het gereed-
schap of vermeld in de gebruiksaanwijzing.
Het gebruik van een zaagblad met een verkeerde
afmeting, kan een goede bescherming of werking
van het zaagblad verhinderen, wat kan leiden tot
ernstig persoonlijk letsel.
21. Gebruik altijd een zaagblad dat is gemarkeerd
met een toerental dat gelijk is aan of hoger is
dan het toerental dat is aangegeven op het
gereedschap.
22. Gebruik de zaag niet voor het zagen van iets
anders dan hout, aluminium of soortgelijke
materialen.
23. (Alleen voor Europese landen)
Gebruik altijd een zaagblad dat voldoet aan
EN847-1.
Aanvullende instructies
1.
Houd de werkplaats kinderveilig met
hangsloten.
2.
Ga nooit op het gereedschap staan. Er kan
ernstig letsel ontstaan als het gereedschap omvalt
of als het snij-/zaaggarnituur per ongeluk wordt
aangeraakt.
3.
Laat het gereedschap nooit ingeschakeld
achter. Schakel de voeding uit. Laat het
gereedschap niet achter totdat het volledig tot
stilstand is gekomen.
4.
Gebruik de zaag niet zonder dat de
beschermkappen zijn aangebracht. Controleer
vóór elk gebruik of de beschermkap goed sluit.
Gebruik de zaag niet indien de beschermkap
niet goed beweegt en niet snel over het zaag-
blad sluit. Klem of bind de beschermkap nooit
in de geopende stand vast.
5.
Houd uw handen uit de buurt van het zaagblad.
Voorkom contact met het nog nadraaiende
zaagblad. Het kan nog steeds ernstig letsel
veroorzaken.
6.
Om de kans op letsel te verkleinen, schuift u
de slede terug naar zijn achterste stand na elke
afkortzaagsnede.
7.
Zet alle bewegende onderdelen vast alvorens
het gereedschap te dragen.
8.
De aanslagpen die de zaagkop in de onderste
stand vergrendelt, wordt alleen gebruikt voor
het dragen en opbergen van het gereedschap
en niet voor zaagbedieningen.
9.
Controleer vóór het gebruik het zaagblad
zorgvuldig op barsten of beschadiging.
Vervang een gebarsten of beschadigd zaagblad
onmiddellijk. Gom of hars dat op het zaagblad
is opgedroogd vertraagt het zaagblad en ver-
hoogt de kans op terugslag. Houd het zaagblad
schoon door dit eerst van het gereedschap
te demonteren en het vervolgens schoon te
maken met een schoonmaakmiddel voor gom
en hars, heet water of kerosine. Gebruik nooit
benzine om het zaagblad schoon te maken.
10. Tijdens het uitvoeren van schuivend
zagen, kan een TERUGSLAG optreden. Een
TERUGSLAG treedt op wanneer het zaagblad
vastloopt in het werkstuk tijdens het zagen en
et zaagblad snel in de richting van de gebrui-
ker wordt bewogen. Dit kan leiden tot verlies
van controle over het gereedschap en ernstig
persoonlijk letsel. Wanneer het zaagblad
begint vast te lopen tijdens het zagen, zaagt u
niet verder maar laat u de schakelaar onmid-
dellijk los.
Gebruik alleen flenzen die voor dit gereed-
11.
schap zijn bestemd.
12. Pas op dat u de as, de flenzen (vooral hun
montagevlak) of de bout niet beschadigt.
Beschadiging van deze onderdelen kan zaag-
bladbreuk veroorzaken.
13. Zorg dat het draaibaar voetstuk goed vast-
gezet is, zodat het tijdens het zagen niet kan
bewegen. Gebruik de gaten in het voetstuk
om de zaag te bevestigen op een stevig werk-
platform of een stevige werkbank. Gebruik het
gereedschap NOOIT wanneer de gebruiker in
een ongemakkelijke houding moet staan.
14. Zet de asblokkering in de vrije stand alvorens
de schakelaar in te drukken.
15. Zorg ervoor dat het zaagblad in zijn laagste
positie niet in aanraking komt met het draai-
baar voetstuk.
16. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat
de zaag bij het starten en stoppen even op- en
neergaat.
17. Zorg dat het zaagblad bij het inschakelen niet
in contact is met het werkstuk.
18. Laat het gereedschap een tijdje draaien
alvorens het op het werkstuk te gebruiken.
Controleer op trillingen of schommelingen die
op onjuiste montage of op een slecht uitgeba-
lanceerd zaagblad kunnen wijzen.
19. Stop onmiddellijk met zagen indien u iets
abnormaals opmerkt.
20. Probeer niet om de trekkerschakelaar in de
ingeschakeld stand te vergrendelen.
21. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het
gebruik van ongeschikte accessoires, zoals
slijpschijven, kan letsel veroorzaken.
22. Sommige materialen bevatten chemische
stoffen die giftig kunnen zijn. Wees voorzichtig
dat u geen stof inademt en het stof niet op uw
huid komt. Volg de veiligheidsinstructies van
de leverancier van het materiaal op.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor een
laser
1.
LASERSTRALING: KIJK NIET IN DE
LASERSTRAAL EN KIJK NIET DOOR
OPTISCHE INSTRUMENTEN RECHTSTREEKS
NAAR DE LASERSTRAAL. LASERPRODUCT
VAN KLASSE 2M.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
door een vals gevoel van comfort en bekendheid
met het gereedschap (na veelvuldig gebruik)
en neem alle veiligheidsvoorschriften van het
betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwij-
zing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
78 NEDERLANDS
Laat u NIET misleiden